-
Los de gist op in het lauwwarme water.
-
Meng in een grote kom de bloem met de gesmolten boter, witte basterdsuiker, zout, eieren, en het gistmengsel.
-
Kneed het mengsel tot een glad deeg.
-
Dek de kom af en laat het deeg ongeveer 45 minuten rijzen op een warme plaats.
-
Smelt de boter in een pan op middelhoog vuur.
-
Voeg de donkere basterdsuiker en kaneel toe en laat het mengsel onder voortdurend roeren karamelliseren.
-
Voeg de stroop toe en roer tot je een gladde siroop hebt.
-
Zet het vuur uit en laat de siroop iets afkoelen.
-
Verwarm het wafelijzer.
-
Maak kleine balletjes van het deeg (ongeveer ter grootte van een kleine pingpongbal).
-
Bak de balletjes in het wafelijzer tot goudbruin, ongeveer 1 tot 1,5 minuut per wafel.
-
Snij de nog warme wafels direct horizontaal doormidden.
-
Smeer een royale laag van de nog warme karamelsiroop op een van de halve wafels.
-
Druk de andere wafelhelft er bovenop en laat even afkoelen.